Jeudi 25/09/1997 à 15:06:37

Libanese vluchtelinge moest vijf kinderen achterlaten

"De oorlog verscheurde mijn gezin"

Budel - Wie vlucht verlaat zijn vertrouwde omgeving: z'n huis, z'n staat, z'n dorp of stad. Je komt uiteindelijk in een vreemde omgeving terecht, bij mensen die je niet kent. Zo ook Sultana Ibrahim. Zij is nu bijna viereneenhalf jaar geleden, met vier van haar negen kinderen, uit Libanon naar Nederland gevlucht. Ze verliet haar land uit angst voor de burgeroorlog.
Als je haar huis binnenkomt, zie je een lief en spontaan vrouwtje samen met haar dochter in de kamer zitten. Sultana geeft een heel vrolijke indruk, maar als je haar verhaal hoort, zie je toch een hele andere kant. "Ik vluchtte uit angst voor de burgeroorlog," vertelt ze. "De situatie in Libanon leek uitzichtloos. Ik had geen geld meer voor voedsel voor mijzelf en mijn kinderen. Mijn man en mijn oudste zoon, die voor de inkomsten zorgden, werden vermist. Ze waren opgepakt door de verzetsbeweging Hezbollah. Zij hadden zich eerder uit financiële nood aangesloten bij de plaatselijke beweging Nabib Berre. Zij konden hierdoor zo nu en dan voedsel meebrengen." Voordat de mogelijkheid bestond te vluchten, moest de Libanese vrouw eerst al haar bezittingen verkopen, om aan voldoende geld te komen voor de reis. Ook was het moeilijk om in contact te komen met mensen, die haar bij deze vlucht wilden helpen. Uiteindelijk is dit met steun van haar familie gelukt. "Mijn man en mijn oudste zoon werden toen al vermist. Ik weet nu nog steeds niet in welke toestand zij verkeren. Misschien zijn ze dood, misschien leven ze nog. Ik had niet voldoende geld, om met al mijn kinderen te vluchten. Dus besloot ik de jongste vier mee te nemen." Toen Sultana in Nederland aankwam, moest ze zich aangeven bij de politie. Deze brachten haar naar een asielzoekerscentrum in Arnhem. Daar werd ze ge‹nterviewd en het verslag daarvan ging naar de regering. Deze onderzocht of het verhaal waar kon zijn. "Eerst ben ik een maand in een asielzoekerscentrum geweest. Daarna verbleef ik drie maanden in een stacaravan. Omdat ik niet alleen was, maar met nog vier kinderen, was het moeilijk om daar te leven. Daarom kregen wij door de gemeente van Budel een woning toegewezen. Maar toch bestaat ook nu nog, na meer dan vier jaar, de kans om teruggestuurd te worden. Ik vond dat de opvang in Nederland heel erg goed was. Er was veel begrip en voldoende hulp voor de vluchtelingen." Zeker in de beginperiode was het heel moeilijk om mee te draaien in de samenleving. ,,Het eerste jaar voelde ik me heel eenzaam, omdat ik de mensen hier niet begreep. Daarom ben ik Nederlands gaan volgen. Dit is helaas nu niet meer mogelijk. Er zijn te weinig mensen van andere nationaliteiten die dit ook willen en daarom wordt het te duur voor de gemeente. Het gevolg hiervan is, dat ik geen werk mag verrichten, omdat ik de taal niet goed genoeg beheers." Hoe haar vijf kinderen, die zij in Libanon heeft achtergelaten, terecht gekomen zijn, weet ze nauwelijks. "Ik heb sinds een jaar een paar keer telefonisch contact gehad. Eerder was dit niet mogelijk. Over mijn man en mijn oudste zoon weet ik niets. Ook is een van mijn dochters, die mee naar Nederland is gekomen, getrouwd met een Duitser. Ikzelf heb helaas het huwelijk moeten missen, omdat ik geen paspoort heb. Verder heb ik mijn kleinkinderen nog nooit gezien. In feite heeft de oorlog mijn gezin verscheurd." Sultana wil niet meer terug naar Libanon. Dit omdat de situatie nog steeds niet veranderd is, maar ook omdat het hier voor haar kinderen beter is. "Het is rustiger en veiliger. Ik hoop alleen mijn hele gezin nog eens bij elkaar te zien, al was het maar voor heel even."


Limburgs Dagblad
Pour réagir ...
Posté le Jeudi 25/09/1997 à 15:06:37
Support technique: webmaster@noumea.be.